genetica.

  • Danique

    Hallo allemaal,

    ik heb een vraagstuk waar ik het antwoord niet op weet… zouden jullie mij kunnen helpen? (a.u.b. met uitleg) komt ie:

    - De zaden van een erwtenplant kunnen rond of hoekig zijn. Uit een rond zaad en uit een hoekig zaad ontkiemen erwtenplanten. Deze erwtenplanten worden met elkaar gekruist. Er ontstaan 204 ronde zaden en 187 hoekige zaden.

    A) Wat zijn de genotypen van de ouderplanten? gebruik de letters H en h (H = dominant) (h= recessief)?

    B) Kun je uit deze gegevens afleiden welk allel dominant is…. ronde of hoekige zaden?

    Van 2 andere erwtenplanten worden nakomelingen verkregen. Hiervan blijken er 28 rode bloemen te dragen en 11 witte bloemen.

    C) Wat zijn de genotypen van de ouderplanten? Gebruik A en a

    D) Welk allel is dominant, dat voor rode bloemkleur of dat voor witte bloemkleur.

  • Michael Tuk

    De factoren H en h bepalen het uiterlijk van het zaad. Aangezien er vrijwel evenveel ronde als hoekige zaden uit de ouderplanten ontstaan, kan er dus nooit een ouderplant zijn met de genotypen HH, omdat de nakomelingen dan allemaal het zelfde uiterlijk zullen hebben. De genotypen van de ouderplanten moeten dus Hh en hh zijn.

    Hieruit valt dus niet af te leiden of het genotype H voor ronde of hoekige zaden de dominante factor is.

    De verhouding nakomelingen met rode en witte bloemen is ongeveer 3:1. Als we er van uit gaan dat de factor A dominant is, dan moeten de nakomelingen uit vier soorten bestaan: AA, Aa, aA en aa. De witte bloemen zijn dan die met de factoren aa. De ouderplanten kunnen geen factoren hebben met AA of aa, want welke factor een AA-plant ook overdraagt, het zal altijd een A zijn en het resultaat van een aa-plant met een Aa-plant geeft altijd een verhouding van 1:1. In dit geval zijn de genotypen van de ouderplanten Aa en aA.

    Het allel voor de rode bloemkleur is dus dominant, hoewel in dit geval de (beide) rode ouderplanten wel voor nakomelingen met witte bloemen kunnen zorgen.

    Vr.gr.

    Michael.